
4 februari 2025
In de bovenbouw van de basisschool is het een belangrijk onderdeel van de taalles: ontleden, oftewel zinsontleden en woordbenoemen. Veel leerlingen vinden dit lastig.
Hoe komt dat? Wat is het precies en waarom is het eigenlijk zo belangrijk? En misschien nog wel het belangrijkst: Hoe kun je zinsontleden en woordbenoemen (aan)leren? Dat lees je in deze blog.

Taalkundig en redekundig ontleden
Bij ontleden onderscheiden we twee soorten: zinsontleden en woordbenoemen. Of -om het nog maar wat ingewikkelder te maken- redekundig en taalkundig ontleden. Bij beide splitsen we een zin op in kleinere stukken, namelijk in zinsdelen óf in losse woorden. Zinsontleden en woordbenoemen zijn belangrijke onderdelen van het leren van taal, zowel voor het begrijpen als het correct gebruiken van taal.
Bij zinsontleden wordt een zin in kleinere delen – zinsdelen- opgesplitst om te begrijpen hoe de woorden zich tot elkaar verhouden. Je kijkt hiermee naar de functies van de zinsdelen, zoals bijvoorbeeld onderwerp, werkwoord, lijdend voorwerp en bijwoordelijke bepaling.
Bij woordbenoemen wordt elk los woord – de woordsoort- benoemd. Voorbeelden van woordsoorten zijn: zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord en lidwoord.
"Dit is dus nogal wat om te onthouden en om mee te werken. Het is dus ook niet zo raar dat veel kinderen dit lastig vinden."
Veel oefenen is dus noodzakelijk en belangrijk. En dit is waarom:
Inzicht in de opbouw van een zin
Zinsdelen zijn de bouwstenen van een zin. Zoals gezegd bestaat een zin uit verschillende onderdelen met ieder een eigen functie. Zo geeft het onderwerp aan wie of wat iets doet, het werkwoord maakt duidelijk wat er gedaan wordt en het lijdend voorwerp vertelt je wie of wat ‘de actie’ ondergaat. Even concreet:
In de zin De vogel eet een wormpje is de vogel degene die iets doet, dus het onderwerp. Het werkwoord -de ‘actie’- is eet en op de vraag ‘Wie of wat eet de vogel?’ krijg je het wormpje als antwoord en dat is dus het lijdend voorwerp.
Door deze onderdelen te begrijpen en te benoemen, krijg je inzicht in hoe zinnen in elkaar zitten en wat een logische zinsopbouw is. Dit maakt het makkelijker om de betekenis van zinnen en teksten te begrijpen en te kunnen interpreteren. Maar je hebt het ook nodig om zelf correcte zinnen te kunnen formuleren.
Verbeteren van communicatie
Door te leren welke rol elk woord of zinsdeel in een zin speelt, kun je beter communiceren. Je leert bijvoorbeeld hoe je zinnen goed kunt formuleren, variëren en aanpassen aan de situatie. Dit is zowel belangrijk in mondelinge als schriftelijke communicatie, waar je duidelijk en effectief je gedachten wilt overbrengen. Ook ontwikkel je een sterker taalgevoel, zodat je op een creatievere manier met taal om kan gaan.
Correct gebruik van grammatica
Wanneer je weet welke woorden in een zin welk zinsdeel vormen, kun je grammaticale regels toepassen. Hierdoor kun je correcte zinnen maken, bijvoorbeeld in verleden of tegenwoordige tijd en ken je de juiste volgorde van de woorden. In het Nederlands is de volgorde van zinsdelen belangrijk. In een hoofd- en bijzin verschilt de plaats van het werkwoord.
Het leren van een andere taal
Het begrijpen van de zinsstructuur helpt niet alleen bij het begrijpen van je eigen taal, maar is ook nuttig wanneer je een tweede taal leert. Veel talen hebben vergelijkbare zinsstructuren. Dus als je leert hoe zinnen in je moedertaal zijn opgebouwd, kun je die kennis vaak ook toepassen bij het leren van andere talen.
Kortom: Leren zinsontleden en woordbenoemen is belangrijk, omdat het leerlingen helpt om teksten te begrijpen, logischer na te denken en beter te communiceren. Hoe vaker je dit met je leerlingen oefent, hoe beter. Er zijn diverse manieren waarop je dit zou kunnen doen.
Ontleden oefenen
Begin altijd met concrete, eenvoudigere zinnen, bijvoorbeeld een simpele zin als "De kat eet brokjes." Gebruik visuele hulpmiddelen zoals stroken, plaatjes en kaarten om de zin (letterlijk) in delen te knippen en om het onderwerp, werkwoord en lijdend voorwerp aan te wijzen. Als het kind dit goed begrijpt, kun je de zinnen complexer maken en abstractere grammaticale concepten introduceren. Bijvoorbeeld, voeg een bijwoordelijke bepaling toe ("De kat eet brokjes op de bank"). Zo kun je steeds langere of complexere zinnen aanbieden met andere zinsdelen of woordsoorten.
Als de zinsdelen of woordsoorten gekoppeld zijn aan een eigen kleur of symbool, kun je de leerlingen op diverse uitdagende manieren laten oefenen. Ter inspiratie vind je er hier drie, maar waarschijnlijk maakt jouw leerkrachtenbrein nu al overuren om nog veel meer leuks te bedenken!
1. Zin-kaarten maken
Maak met de leerling kaarten met daarop een zinsdeel of woordsoort.
Leg een zin voor en laat het kind de zinsdelen of woorden uit de zin op de juiste kaarten leggen. Dit is een leuke, visuele manier om de functie van elk woord in de zin duidelijk te maken.
2. Zinnen veranderen
Maak een lange zin op de vloer met grote kaarten of plakbriefje, bijvoorbeeld: De haas rent snel in het gras. Laat het kind de zinsdelen veranderen: de haas kan vervangen worden door de kat of snel door langzaam. Dit helpt om de betekenis en structuur van de zin visueel te begrijpen. En kan natuurlijk hele grappige zinnen opleveren!
3. Zin-bingo
Maak een bingokaart met verschillende woordsoorten of zinsdelen. Laat steeds op het digibord een zin zien, waarin woorden of zinsdelen aangegeven zijn. De leerling moet dan het betreffende zinsdeel of de woordsoort aankruisen op de bingokaart. Dit maakt zinsontleden en woordbenoemen tot een fijne en speelse activiteit. En misschien ook wel een van de leukste manieren om te toetsen!
Blokboek Ontleden en Blokboek Ontleden II
Ontleden is dus een belangrijke vaardigheid, die op diverse manieren aangeleerd kan worden. De gouden regel blijft natuurlijk herhalen, herhalen, herhalen door veel en vaak te oefenen.
Educatieve Uitgeverij Kinheim heeft hiervoor twee blokboeken in het assortiment: Blokboek Ontleden en Blokboek Ontleden II. Werkboeken met een herkenbare structuur, duidelijke voorbeelden en een rustige uitstraling.

Renate Hoogendoorn
Na ruim twintig jaar basisschoolleerkracht te zijn geweest, is Renate nu educatief auteur en heeft daarnaast een eigen praktijk in leerbegeleiding en kindercoaching.

Marloes Hofstede
Marloes werkt parttime als auteur bij Educatieve Uitgeverij Kinheim. Samen met een collega-auteur houdt zij zich onder andere bezig met de Kerndoeltrainers.